Gewicht en grootte van het Schipperke
Dr. R. POLLET
Lid van de Belgische Standaardcommissie
Met de term ‘formaat’ worden de gezamenlijke afmetingen, de grootte en de vorm (morfologie) van de hond bedoeld. Meestal betreft het gewoon het gewicht van de hond plus de grootte of de schofthoogte, die gemeten wordt vanaf de schoft, langs de elleboog, tot op de grond (1).
In de in de loop der jaren opeenvolgende rasstandaards van het Schipperke werd het gewicht altijd vermeld, maar de schofthoogte slechts éénmaal (3). Gelukkig echter beschikken we daarenboven niet alleen over bepalingen van de gewichten van tentoonstellings-Schipperkes, maar zelfs over de resultaten van metingen van hun schofthoogtes (2).
Hoeveel wegen Schipperkes?
In de meeste standaarden van rassen wordt het gewenste gewicht vermeld. Hierbij worden meestal bovenste en onderste gewichtsgrenzen opgegeven en ook soms een gemiddeld – of voorkeurgewicht. Voor bepaalde rassen, zoals vroeger voor het Schipperke, bestaan er ook gewichtscategorieën of –klassen (1).
In de loop der jaren echter werden de gewichten en de gewichtsklassen van het Schipperke in de vele opeenvolgende standaards voortdurend gewijzigd. In de allereerste officiële rasstandaard van het Schipperke, die werd goedgekeurd op de algemene ledenvergadering van de Schipperkesclub van 4 maart 1988, was het vastgelegde minimumgewicht 4 kg en er werd aan toegevoegd dat honden van een lager gewicht in een speciale klasse gekeurd moesten worden.
Later, in 1990, waren honden van minder dan 4 kg niet meer op tentoonstellingen toegelaten, daar dit, zoals men zei, anders niet te verzoenen was met de doelstelling van de rasclub, met name ‘de verbetering van het ras’.
Nadien echter werd het minimumgewicht toch nog voortdurend gewijzigd:
- in 1904 werd de onderste grens 3,5 kg en dwergen beneden dit gewicht werden zelfs niet meer aanvaard;
- in 1911 werd een dwergklasse van minder dan 3 kg ingesteld;
- in 1919 werden dan opnieuw dwergen van minder dan 3 kg uitgesloten en deze dwergen konden niet voor prijzen in aanmerking komen.
In de rasstandaard van het Schipperke, die werd gepubliceerd in het monumentale werk van graaf van Bylandt (3) en waarvan de eerste druk in 1894 verscheen, lezen we dat er twee gewichtsklassen bestaan, namelijk van 3,5 tot 5,5 kg voor de kleine variëteit en van 5,5 tot 9 kg voor de zwaardere honden.
In 1920 werd voorgesteld om voor de dwergschipperkes van minder dan 3 kg een afzonderlijke gewichtscategorie te voorzien. Men meende terecht, en Charles Huge was het daarmee eens, ‘dat dwergschipperkes meestal een te bolle schedel hadden, en, vooral de teefjes, te ronde ellebogen, een te ronde schedel en bolvormige ogen’. In de rasstandaard werden bijgevolg gewichten vermeld van 3 tot 5 kg voor de kleine honden en van 5 tot 9 kg voor de grote honden. De Schipperkes van minder dan 3 kg kwamen dan terecht in de categorie van de dwergschipperkes (4) en alle gewichtscategorieën, dus ook de dwergen, kwamen in aanmerking van de kampioenstitels (CAC en CACIB).
Op de ledenvergadering van 21 januari 1968 werd definitief afgerekend met de dwergschipperkes en werden de volgende gewichtscategorieën ingesteld:
kleine soort 3-5 kg, middenslag 4-5 kg en grote soort 5-8 kg.
Er werd dan later, op de ledenvergadering van 15 november 1975, nog maar eens besloten om de gewichtsklassen te wijzigen. Er werd namelijk een kleine en een grote gewichtsklasse ingesteld van resp. 3-5 en 5-8 kg, er aan toevoegend dat met het maximumgewicht van 8 kg soepel moest worden omgegaan..
In de officiële FCI-rasstandaard van 19 mei 1988 lezen we dan het volgende:
GEWICHT: a) van 3 tot 5 kg. b) van 5 tot 8 kg. De honden van minder dan 3 kg en meer dan 8 kg kunnen op tentoonstellingen niet meer in aanmerking komen voor prijzen.
Tijdens de Belgische Rasspeciale in 1999, die werd gekeurd door Mevr. Agnes Pollet, hebben we namens de Belgische Standaardcommissie 50 Schipperkes (25 reuen en 25 teven) gewogen en hun lichaamsmaten genomen (5). Het gemiddelde gewicht van alle Schipperkes samen was 5,78 kg, meer bepaald 6,46 kg voor de reuen en 5,10 kg voorde teven. Van de gewogen Schipperkes behoorden 36 procent tot de kleine variëteit (3-5 kg) en 64 procent waren grote Schipperkes (5-8 kg). Het gemiddelde gewicht van de kleine en de grote reuen was resp. 4,10 kg en 6,81 kg, De kleine en de grote teven wogen gemiddeld resp. 4,34 en 6,06 kg. Bij 86 procent van de Schipperkes lag het gewicht tussen 4 en 8 kg en 78 procent wogen tussen 4 en 7 kg. Een zeer belangrijke vaststelling was wel dat heel mooie exemplaren voorkwamen bij de Schipperkes van 3 tot 4 kg en ook bij de Schipperkes rond 8 kg.
De resultaten van deze wegingen waren voor ons natuurlijk zeer nuttig wanneer we met de Belgische Standaardcommissie de laatste, nu geldige rasstandaard van het Schipperke (6) hebben neergeschreven (FCI-standaard Nr. 83, 05-05-2003). Wat het gewicht betreft leek het hierbij verdedigbaar om te preciseren in deze laatste standaard waarin enkel nog één gewichtsklasse vermeld staat, dat het gewicht kan variëren van 3 tot 9 kg, met een na te streven gemiddeld gewicht van 4 tot 7 kg, en ook om hieraan toe te voegen dat honden die minder wegen dan 3 kg en meer dan 9 kg niet als ‘uitmuntend’ beschouwd kunnen worden.
Aangezien er in de standaard die geldig is vanaf 05-05-2003 dus geen sprake meer is van twee gewichtsklassen moeten op tentoonstellingen alle Schipperkes van eender welk gewicht samen worden gekeurd en mogen de organisatoren van tentoonstellingen de afzonderlijke gewichtsklassen van 3-5 kg en 5-8 kg zoals vermeld in de vroegere standaard niet meer voorzien.
Ten slotte kunnen we wat het gewicht van het Schipperke betreft er nog aan toevoegen dat de rasstandaard van het Schipperke van The Kennel Club (Engeland) een gewicht vermeldt van 5,4 tot 7,3 kg, wat dus een gemiddelde veronderstelt van 6,35 kg. De Canadese standaard vermeldt een gewicht van 5,5 tot 8 kg, dus een gemiddelde van 6,75 kg. Deze twee gemiddelden liggen dus duidelijk hoger dan het door ons door wegingen bepaalde gemiddelde van 5,78 kg. Wanneer dus in de laatste FCI-standaard een gewicht voorgeschreven wordt van 3 tot 9 kg en een voorkeurgewicht van 4 tot 7 kg (8), dan betekent dit eigenlijk dat het gemiddelde gewicht 5,5 tot 6 kg bedraagt, wat perfect overeenstemt met het gemiddelde van de door ons uitgevoerde wegingen.
Hoe groot zijn Schipperkes?
In de meeste standaarden van het Schipperke die in de loop der jaren werden gepubliceerd, worden geen groottes (schofthoogtes) vermeld, behalve in de standaard die we terugvinden in de hondenencyclopedie van graaf van Bylandt (3). Deze standaard vermeldt inderdaad: schouderhoogte, van 25 tot 35 centimeter.
In de laatste FCI-standaard (6) wordt geen schofthoogte vermeld, maar toch vragen Schipperke-liefhebbers ons regelmatig hoe groot deze hondjes nu eigenlijk wel mogen of moeten zijn.
In de literatuur is er echter wel iets over de schofthoogte van het Schipperke terug te vinden (8). We hebben zelf ook nog recent gepubliceerd dat de gemiddelde schofthoogte 32 cm bedraagt (7).
- Arin geeft voor Schipperkes van het ‘klassiek’ formaat de volgende schofthoogtes op: reuen 34-36 cm en teven 32-34 cm.
De Amerikaanse standaard van het Schipperke ‘suggereert’ een schofthoogte van 11-13 inches (27,94 tot 33,02 cm) voor de reuen en 10-12 inches (25,40 tot 30,48 cm) voor de teven.
De gemiddelde schofthoogtes van G. Arin en van de Amerikaanse standaard zijn dus :
- reuen: 35 cm (G. Arin) en 30,50 cm (US-standaard)
- teven: 33 cm (G. Arin) en 28 cm (US-standaard).
Onze eigen metingen gaven volgende gemiddelde schofthoogtes (5):
reuen 33,65 cm, teven 31,22 cm en reuen + teven samen 32,43 cm.
Onze gemiddelde waarden liggen dus tussen de schofthoogtes van G. Arin en deze volgens de US-standaard, maar wel dichter bij de waarden van G. Arin.
Vermelden we nog dat de in 1904 gepubliceerde schofthoogte van 25 tot 35 cm (3), de onderste limiet van 25 cm nu zeker niet meer aanvaardbaar zou zijn, want veel te laag.
Referenties
(1) “Kynologische Lexicon (exterieur en beweging)”, Dr. R. Pollet, CirCum Publishing, 2002,
166 p.
(2) “Maten, gewichten en grootte van het Schipperke”, Dr. R. Pollet (zie deze website).
(3) “Hondenrassen II”, H.A. graaf van Bylandt, 1904, p. 642.
(4) “De Belgische Rassen”, uitgave van de Koninklijke Maatschappij Sint-Hubertus.
(5) “Maten, gewicht en grootte van het Schipperke”, Dr. R. Pollet, zie deze website.
(6) “Rasstandaard”, zie deze website.
(7) “Encyclopedie van de Belgische Hondenrassen”, Dr. Robert Pollet en Prof. Dominique
Grandjean, Aniwa Publishing, 2006, bladz. 71.
(8) “Schipperke” (in English) (p. 42 and 44), Dr. R. Pollet, Internet Publishing 2001, Kennel
Club Books 2005 (USA), 157 pages